Reflectie op...een leefbare stad

Gepubliceerd op 20 september 2020 om 19:11

In de bijna 40 jaar dat ik betrokken ben geweest bij de ruimtelijke ordening in Nederland - bij de ministeries van LNV en OCW en bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – is het niet eerder zo nadrukkelijk over leefbaarheid en gezondheid gegaan. Voor het eerst staat niet de ruimte, maar de bewoner van die ruimte centraal in de ruimtelijke ordening. Of, om het in de woorden van Andy van den Dobbelsteen te zeggen: we gaan van kwaliteit van de leefomgeving naar leefkwaliteit. Ook NRC was dat opgevallen, gezien hun aandacht voor de leefbare stad afgelopen zaterdag 12 september. Die omslag in de ruimtelijke ordening lijkt me een schone zaak en een boeiende uitdaging.

Welke lessen kunnen we - na deze reeks van inspirerende lente- en herfstcolleges – trekken voor Wageningen?

Thomas Steensma en Martijn Duineveld hebben ons vandaag duidelijk gemaakt dat het nog niet zo eenvoudig is om te zeggen wát leefbaarheid is en hóe we een gezonde en leefbare stad kunnen maken. Maar belangrijke bouwstenen zijn uit hún en eerdere colleges wel te halen. Laat ik er een paar noemen.

Een leefbare stad is een stad met een eigen, herkenbaar gezicht, waarin iedereen zich thuis voelt en veilig voelt. Waarin je samen ‘gezond’ kunt leven, in alle betekenissen en dimensies van dat woord.

Én het is een stad waarin alle bewoners en gebruikers van de stad betrokken en gehoord worden, om te weten wat er leeft.

Een leefbare stad – en dan focus ik in het bijzonder op de binnenstad - is ook een stad met een divers en gevarieerd aanbod van winkels en waren, waarin je gezellig en sfeervol kunt winkelen in een historische setting.

Een leefbare stad is een stad waarin je het centrum kunt bereiken, zonder de binnenstad zelf vol met blik te zetten.

Een leefbare stad is een stad waarin je de drukte van de Markt kunt zoeken en de stedelijkheid van de winkelstraat, maar óók de rust en het groen van de uiterwaard of het wallenpad kunt vinden. Waarmee ook de fysieke en mentale gezondheid van de gebruikers van de stad een plek krijgt.

En als we het toch over gezondheid hebben: een leefbare stad is uiteraard een klimaatbestendige stad. Maar ook een stad met een gezond sociáál klimaat, waarin vogels van zeer diverse pluimage elkaar de ruimte gunnen, en voorzieningen voor iedereen bereikbaar zijn.

Een leefbare stad, kortom, is een mensvriendelijke stad, die zó is ingericht dat we er plezierig en duurzaam nog heel lang kunnen wonen en werken.

 

Wageningen heeft daar al heel veel van. Maar er zijn ook nog wel wat opgaven. Op het gebied van verduurzaming en klimaatneutraal worden. Of het behouden van een gevarieerd aanbod van winkels in de binnenstad. Op het gebied van de bereikbaarheid. En de aantrekkelijkheid voor bewoners en bezoekers van de stad.

Bovendien zijn er ook nog wel enkele locaties in de stad waar een verbeterslag mogelijk en wenselijk is. Nu zich de kans voordoet die opgaven te agenderen, moeten we die gelegenheid zeker niet voorbij laten gaan.

Een Omgevingsvisie voor de stad maken is, kortom, een uitdaging van formaat! Zoveel opgaven, zoveel wensen!

Toch zal de politiek van onze stad op een gegeven moment een keuze moeten maken en een samenhangende, langetermijnvisie moeten neerleggen.

Want dát is, waar het in deze grote kleine stad aan ontbreekt: een visie op wat Wageningen ís en wat Wageningen wil zijn. Een visie ook waarmee Wageningen de uitdagingen van de toekomst omarmt en tegelijkertijd zijn afkomst niet verloochent.

Wageningen is immers geen Ede of Veenendaal; Wageningen heeft een heel eigen karakter, een eigen identiteit! Maar we zijn daar de laatste decennia soms wat slordig mee omgesprongen. Dus laten we het nú een keer goed doen! Laten we op zoek gaan naar het bijzondere, het onderscheidende van Wageningen. Voor een deel ligt dat bijzondere in de geschiedenis van de stad, en in het erfgoed dat daarvan resteert. Thomas Steensma wees al op het belang daarvan voor onze mentale gezondheid. Laten we die kwaliteiten benutten en de kansen die zich voordoen verzilveren. Door te werken aan een stad met een geheugen, niet een demente stad zonder herinnering.

Wageningen is en blijft immers die oude vestingstad aan de Rijn, deels nog goed bewaard en herkenbaar, maar hier en daar wat aangetast. De omgeving van de Stationsstraat kan zacht gezegd wel een stedenbouwkundige opknapbeurt gebruiken. En het Plantsoen is niet bepaald die historische binnenstadsstraat langs lommerrijke, Zocheriaanse plantsoenen van weleer. Als we daar nu eens een goed, integraal plan voor maken en dat dan rustig aan, stap voor stap gaan uitvoeren, door slimme koppelingen tussen opgaven te leggen. Dan geven we gehoor aan de decennia-oude roep om de gracht weer open te graven, het wallenpad te herstellen, de Heerenstraatbrug in ere te herstellen en de aantrekkelijkheid van de binnenstad voor bezoekers, shoppers en ondernemers te vergroten.

Dat stromende water in de gracht kan – zo hebben we gehoord - als een natuurlijke warmtewisselaar ’s zomers verkoeling brengen en ’s winters warmte leveren. En het lommerrijke groen van het gerestaureerde Zocherplantsoen en Bijhouwerpark op de bolwerken biedt - als een natuurlijke airconditioning – een ontmoetingsplek voor picknickers en skaters. Door het asfalt te vervangen door een waterdoorlatende bestrating dragen we bij aan grondwatertoevoer en aan verkoeling. De auto’s, die nu onze bolwerken ontsieren en onherkenbaar maken, kunnen op nog geen 100 meter afstand ondergronds worden geparkeerd. En om de binnenstad voor winkelende bewoners en bezoekers nóg aantrekkelijker te maken, worden met de ondernemers afspraken gemaakt om de uitstraling van de Hoogstraat en omgeving meer in lijn te brengen met die van een historische vestingstad. Zo kan de dreigende leegloop van de winkelstraat wellicht een halt worden toegeroepen.

Wageningen is óók de stad die is getekend door de Landbouwuniversiteit. Verspreid door de stad bepalen de gebouwen van de vroegere instituten het beeld. Met de Aula als laatste pièce de résistance. Nu over de toekomst van dat gebouw lijkt te zijn beslist, kan Wageningen er een serieus cultureel centrum bij krijgen, met naast Hotel de Wereld een Wageningen Xperience als aanlandingsplaats voor bezoekers die de stad willen leren kennen.

Die ontwikkeling biedt ook mogelijkheden om een recreatief-toeristische route te ontwikkelen die loopt langs al onze parels, van het Stadion en de watertoren via Arboretum en Depot naar de Aula en De Wereld, om via de binnenstad en de Grote Kerk bij de haven te eindigen. Nu nog bedenken hoe dat eindpunt ook nog aan aantrekkingskracht kan winnen.

Uiteraard is Wageningen bovenal de stad der Bevrijding, waar het goed feestvieren is. Daarvoor is wel een passend decor nodig: een levendige en gewaardeerde historische stad. Iets meer investeringen om die identiteit te versterken, zou mooi zijn. Want we hebben goud in handen. Maar hier en daar heeft dat goud wel een oppoetsbeurt nodig.

Daarvoor is slim investeren nodig. Hoe je dat kunt doen heeft het College van B&W, een deel van de Raad en ambtenarij, en enkele andere betrokkenen in november vorig jaar kunnen zien in Den Bosch. Die stad heeft in 20 jaar tijd het plan Versterkt Den Bosch weten te realiseren, door verschillende opgaven aan elkaar te verbinden, gekoppeld aan slimme subsidieverwerving bij Europa, het rijk en de provincie. Iets vergelijkbaars zouden wij graag ook in Wageningen voor elkaar krijgen.

 

Eén van de succesfactoren in Den Bosch was: samenwerking!

Samenwerking van de gemeente met bewoners, ondernemers, ontwikkelaars, belangengroeperingen en dwarskijkers. Laten we proberen om dáár een voorbeeld aan te nemen, door sámen te werken aan deze nieuwe vorm van lokale democratie.

Wij, vanuit het Netwerk Erfgoed Wageningen, zijn er klaar voor en werken zelfs al aan óns ideale toekomstplan voor Wageningen, dat we een Vestingvisie noemen.

In navolging van Rob Roggema, die hier twee weken geleden sprak, roep ik ook de WUR op hieraan een bijdrage te leveren. De kennis van cultureel geografen, ecologen, hydrologen en landschapsarchitecten kan in dit traject goed van pas komen.

Gezamenlijk kunnen we een integrale en haalbare toekomstvisie ontwikkelen op de stad. Want Wageningen heeft het nodig. En Wageningen verdient het!

Óp naar de leefbare stad!

 

 

Dré Van Marrewijk Reflectie op de lente- en herfstcolleges van de stad Wageningen, namens de initiatiefnemers van het Netwerk Erfgoed Wageningen. Uitgesproken op donderdag 17 september 2020 in de JunusHoff.  BEKIJK DE OPGENOMEN VERSIE HIER

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.